schrijftips voor iedereen die graag schrijft
- Begin je verhaal met iets spannends. Dan heb je de lezer meteen te pakken.
- Neem je voor om (bijvoorbeeld) 500 woorden te schrijven, niet ‘een half uur.’ Een woordenaantal werkt beter dan een tijd.
- Lees ontzettend veel. Ook slechte boeken. Vraag je af: waarom vind ik dit spannend en waarom dit juist niet? Gebruik de antwoorden om je eigen verhaal beter te maken.
- Gebruik veel dialoog. Dat leest lekker en het is een mooie manier om personages te leren kennen.
- Stop met schrijven als je nog midden in een scene zit. Dan pak je het de volgende keer meteen weer op.
- Als je op de computer schrijft: maak je tekst mooi op, kies een goed lettertype. Als het leest alsof het al gedrukt staat, kun je je eigen tekst beter beoordelen.
- Laat je verhaal minstens een week liggen als het af is, en lees het dan (liefst geprint) nog eens, alsof je het voor het eerst leest.
- Gebruik alle zintuigen in je verhaal. Beschrijf niet alleen wat er te zien is, maar ook hoe het klinkt, ruikt en voelt! Dat maakt je verhaal levendiger.
- Schrijf alvast de flaptekst van je boek. Dit zorgt ervoor dat je moet nadenken over de kern van je verhaal.
- Inspiratie kun je oproepen door gewoon te gaan beginnen. Echt! En het hoeft niet meteen goed: zorg eerst maar dat je verhaal uit je hoofd komt en op je scherm staat.
En de beste tip is natuurlijk: lees De Verhalenmachine! Daarin staan nog véél meer tips.